Uitleg en verantwoording

In dit hoofdstuk zal er een uitleg en verantwoording gegeven worden van de inhoud, waarden en achtergrond van professionele dienstverlening aan revalidanten en hun naasten.
 
Als een patiënt gaat revalideren wordt er per patiënt gekeken naar welke behandeling hij of zij nodig heeft. Dit wordt in kaart gebracht door middel van een ICF model. Het ICF model staat voor:International Classification of Functioning, Disability and Health.
Dit model wordt gebruikt om participatieproblemen in relatie tot gezondheidsproblemen binnen een theoretisch kader te beschrijven.
Dus welke factoren van invloed zijn op het functioneren van de mens. (Arbeidsdeskundigen, 2017)
 
Naast het ICF model worden de drie fases van het revalidatietraject behandelt. De aanpak van deze fases komen voort uit de informatie van het ICF model. De drie fases zijn:
-Assessment
-Behandeling
-Monitoring/controle
 
 

Bron: (studies, 2016) 

Bij het assessment wordt er gekeken naar de situatie van de patiënt en welke mogelijkheden er zijn om het probleem op te lossen. Hieruit wordt een behandelplan opgesteld. Dit behandelplan bestaat uit doelen en de benodigde therapieën. Specialisten bespreken regelmatig of de behandeldoelen realistisch zijn. 
Na het assessment volgt de behandeling. Bij de behandeling worden de therapieën daadwerkelijk
uitgevoerd. De duur van de behandeling hangt af van de situatie waar de patiënt zich in bevindt. Naarmate de tijd worden de therapieën afgebouwd. Er wordt gekeken of de patiënt weer naar huis kan en of in het huis eventueel aanpassingen moeten worden gedaan. Er is extra hulp beschikbaar indien nodig. Tot slot voert de revalidatiearts altijd een controle-evaluatiegesprek met de cliënt.
(Revalidatie, sd)
 

BEHANDELTEAMS:

Tijdens het revalidatietraject is een behandelteam aanwezig die de revalidanten zo goed mogelijk te hulp willen staan. In het Sophia revalidatie centrum zijn er verschillende soorten behandelteams. De behandelteams worden altijd begeleid door een revalidatiearts.

(Sophiarevalidatie)

Toelichting tabel 1: In de tabel staat een poliklinisch en klinisch behandelteam. Poliklinisch betekend dat de patiënt op afspraak langs komt in het revalidatiecentrum, klinisch houdt in dat de patiënt is opgenomen in het revalidatiecentrum. De revalidatiearts bepaald of de patiënt poliklinisch of klinisch moet worden behandeld.

(Nederland, Revalidatie, 2014)

Het jongerenbehandelteam is gericht op patiënten met een leeftijd van 14-25 jaar. Met daarin ook poliklinisch en klinisch verwerkt.

(Sophiarevalidatie)

 

Tabel 1 : een overzicht over de behandelteams met de daarbij horende specialisten.

Bron: (Rijndam, 2015) (Sophiarevalidatie)

NAASTEN

Een patiënt die wordt opgenomen in een revalidatiecentrum verblijft daar gemiddeld 68 dagen.

(Sophiarevalidatie)

Tijdens een opname in het revalidatiecentrum spelen naasten ook een belangrijke rol. De ouders, partners en kinderen moeten ook leren leven met de gevolgen. Voor de naasten heeft het vaak een impact op de zorgbelasting en de kwaliteit van leven, vaak wordt er meer informatie en begeleiding gewenst dan dat er daadwerkelijk wordt gegeven.


Het is lastig om dat in de praktijk te brengen omdat het vaak niet past in de zorgprocessen.
Het CBO werkt met ‘ladders’ en laat in dit model zien hoe de samenwerking tussen de patiënt(familie) en de arts is.        

(Raats, van den Brink, & de Wit, 2013)

 

Model 1

Het model laat zien dat aan het begin van de ‘ladder’ de arts de patiënt(familie) veel informeert en de ladder zich zo opbouwt dat de regie uiteindelijk bij de patiënt en dus de familie (naasten) komt te liggen. De zorgverleners bepalen na goed overleg met de naasten van de patiënt op welke plek de familie staat op de participatieladder. De rol die een gezinslid op zich neemt kan veranderen na enkele tijd.

(MacKean GL, 2005) (Salinas-Miranda, 2013)

Bron: (Salinas-Miranda, 2013)

Gezinsgerichte zorg:
Gezinsgerichte zorg houdt in dat er oog is voor het functioneren van het gezin en voor de aanwezige reserves. Maar ook voor de manier waarop gewoonlijk binnen het gezin problemen worden opgelost, welke behoefte er zijn en in het verlengde daarvan, welke zorgvraag er ligt. Gezinsgerichte zorg benadrukt het partnerschap tussen de arts en het gezin.
(Salinas-Miranda, 2013)

 

Trends in de zorg op politiek gebied

Zorg is sinds 2001 de grootste kostenpost van het rijk. Er werd 75 miljard euro gesubsidieerd door het rijk aan de zorg. Dit is 30% van de rijksuitgaven. Maar in de miljoenen nota van 2016 is terug te zien dat er in dit jaar 5 miljard euro is bezuinigd op de zorg.

Op 1 januari 2015 is de Algemene wet bijzondere ziekte (AWBZ) kosten vervangen door de wet langdurige zorg (WLZ) deze wet regelt de zware en intensieve zorg voor onder andere gehandicapten. Hierdoor hebben de gemeentes en de zorgverzekeraars meer taken gekregen.

 

De wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) is in 2015 ingevoerd. De gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen langer thuis moeten kunnen blijven leven. Deze wet is ingevoerd door het kabinet omdat het kabinet aangaf dat mensen onder andere passende ondersteuning moeten krijgen, mensen zolang mogelijk de regie over hun eigen leven zouden moeten hebben en ouderen en gehandicapten zolang mogelijk zelfstandig willen leven.

(Zorghulpatlas, 2016)

 

Betrekking tot het ‘Sophia revalidatie’

Vooral de wet maatschappelijke ondersteuning heeft betrekking op het ‘Sophie revalidatie’. Aangezien de rijksoverheid wilt dat de mensen langer zelfstandig thuis willen en kunnen wonen, en Sophia zich bezig houdt om mensen na een ongeval of na aangeboren hersenletsel(AH) weer capabel te maken om thuis te kunnen wonen.

Ook zie je het verschil in het Sophia revalidatie na de verandering van de zorguitgaven van de staat. Sophie Revalidatie neemt veel Stagiaires aan om zo met de specialisten aan de slag te gaan om projecten op te starten of te bedenken. Ook worden er onderzoeken uitbesteed aan de studenten, zo kost Sophia revalidatie dit minder en kunnen zij het geld van het rijk in andere projecten stoppen.