Samenhang tussen zorgaanbod en diverse

Er wordt een breed beeld gegeven van de gewenste samenhang tussen zorgaanbod en diverse diensten met betrekking op een duidelijke visie en gevoel voor actuele zaken.

Specialisaties zoals diëtetiek en fysiotherapie worden dieper uitgewerkt met betrekking op huidige problematiek. Voor diëtetiek is gekozen vanwege het feit dat er duidelijke situatie is gedocumenteerd in Nederlandse zorginstellingen aangaande ondervoeding. Een verslechterde voedingstoestand en revalidatie gaan niet samen met elkaar (zie informatie hieronder). Het onderwerp ondervoeding wordt op de opleiding Voeding & Diëtetiek ook behandeld zodat toekomstige diëtisten de benodigde kennis hebben later in het werkveld. 

Interdisciplinaire samenwerking bij revalidatie

Bij interdisciplinaire samenwerking werken verschillende diensten samen als een team om de hulpvraag van de patiënt zo goed mogelijk tegemoet te komen. Vanwege het feit dat er sprake kan zijn van een patiënt met een complexe situatie bij revalidatiezorg is het essentieel om deze casus zo goed mogelijk aan te pakken. Het verschil tussen interdisciplinair samenwerken en multidisciplinair samenwerken is dat er bij eerstgenoemde vorm veel meer interactie is tussen de diensten zelf (Revarte, z.j.). De diensten die uitmaken van het team hebben bijvoorbeeld zelf met elkaar contact en wisselen informatie met elkaar uit over interventies die worden gedaan bij de patiënt. Deze informatie kan dan dus worden verwerkt bij het opstellen en/of aanpassen van de behandeldoelstelling(en). Echter is het wel belangrijk dat de globale behandeldoelstelling(en) door elke dienst word nagestreefd. Kortom, er is een gemeenschappelijk doel, er wordt gebruik gemaakt van een gemeenschappelijke taal en de kwaliteiten van de verschillende disciplines worden gezien als complementair en nuttig . Om de kwaliteit van samenwerking tussen interdisciplinaire diensten bij revalidatie te verbeteren is het nodig om hierin te investeren. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door het organiseren van een congres of seminar waarbij de nadruk wordt gelegd op de interactie tussen verschillende diensten tijdens het revalidatietraject en kennisuitwisseling. Een voorbeeld hiervan was het Dutch Congress of Rehabilidation Medicine in 2015. Naast revalidatieartsen konden andere diensten zoals de logopedist en psycholoog ook deelnemen. (Revalidatie Nederland, 2015). Daarnaast kan het door volgen van een training een betere samenwerking gerealiseerd worden (Studio GRZ, z.j.)

 

Verschillende diensten zoals revalidatiearts, ergotherapeut, logopedist e.d. worden in de tabel onder het tabblad Uitleg en verantwoording professionele dienstverlening van deze website weergegeven De patiënt staat centraal. Het doel van revalidatiezorg is zelfredzaamheid, participatie in de samenleving en herstel. Hieronder worden het ICF model en de dienstverlening in het revalidatietraject beschreven. Twee disciplines zijn verder uitgewerkt.

 

Het ICF model

Het ICF model is een erg handig screeningsinstrument om belangrijke informatie over de patiënt aan het begin van het revalidatietraject te verzamelen (zie figuur 1). Het model wordt internationaal gebruikt en is ontworpen door de World Health Organisation (WHO, 2017). Het model geeft opties tot het beschrijven van diverse klachten, en belemmeringen in dagelijkse handelingen, belemmeringen die iemand ervaart in het leven in de samenleving en persoonlijke en sociale factoren (Arbeidsdeskundigen, z.j.). In het voorbeeld hierboven is bijvoorbeeld te zien wat er allemaal speelt bij de patiënt. Het ICF model is een erg handige schakel in het werken met meerdere disciplines! Zoals te zien wordt er in het ICF model rekening gehouden met diverse factoren. Deze factoren passen weer bij verschillende specialismes. Bij ‘Environmentale’ factoren kan er bijvoorbeeld sprake zijn van een revaliderend kind dat een ernstig ongeluk heeft gehad waarvan de ouders zijn gescheiden. Het ICF model laat dan op een korte maar krachtige wijze zien waar een psycholoog, fysiotherapeut en/of andere medische specialisten rekening mee zouden moeten houden. De vroegere leefsituatie van een patiënt is immers belangrijk om een behandelplan op te stellen.

 

het revalidatietraject

Vanwege het verschil in de oorzaken van het verblijf in een revalidatiecentrum zullen niet altijd dezelfde diensten aan bod komen. In de revalidatie moet er ook onderscheidt gemaakt worden tussen kinderen, volwassenen en ouderen. Er kan dan verschil zijn in problematiek en de duur en intensiteit van het revalidatietraject verschilt ook. Zoals aangegeven kan met het ICF model een kort maar krachtige screening worden gemaakt van de problematiek bij de patiënt. De revalidatiezorg wil ervoor zorgen dat patiënten weer zo goed mogelijk kunnen functioneren in de samenleving ondanks problemen e.d. Hieronder worden kort een paar diensten toegelicht. Tot slot wordt de dienst van de diëtist wat breder uitgewerkt.

 

de revalidatiearts

Het revalidatietraject van een patiënt gaat vaak van start in een ziekenhuis. Dit betekent niet dat elke patiënt die een revalidatietraject ondergaat altijd langdurig in revalidatiecentrum of verpleeghuis belandt. Het kan immers ook zo zijn dat de patiënt thuis met behulp van specialisten revalideert waarbij hij /zij eens in de tijd terugkomt in een revalidatiecentrum of ziekenhuis voor inspectie (poliklinisch).

 

De revalidatiearts houdt zich bezig met het voorkomen en reduceren van de gevolgen van de aandoening/ziekte (Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen, z.j.). Er kan worden gedacht aan aandoeningen zoals een dwarslaesie, hersenletsel en amputaties. In het eerste gesprek met de revalidatiearts vertelt de patiënt dingen zoals de verwachting, wensen en is er gelegenheid om vragen te stellen. De revalidatiearts kan op basis van de diagnose en belemmering een behandelplan opstellen in overleg met de patiënt. De arts kan gebruik maken van diagnostische opties zoals bloedonderzoek, instrumentele bewegingsanalyse en meer. De arts neemt de verantwoordelijkheid in een team voor revalidatiegeneeskunde (Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen, z.j.). Deze arts legt ook contact met de huisarts.

 

Na het eerste gesprek met de revalidatiearts start er een periode van onderzoek. De revalidatiearts is natuurlijk niet de enige behandelaar. Hierna volgt de behandelperiode. Er dienen lichamelijke en geestelijke testen te worden afgenomen door andere specialisten. Vandaar uit worden er gezamenlijke behandeldoelen opgesteld. Tussentijds in het revalidatietraject wordt er met tussen de disciplines geëvalueerd of de behandeldoelen worden gehaald.

 

De zorgcoördinator

De zorgcoördinator van de revalidatieafdeling is verantwoordelijk voor de coördinatie van de gegeven revalidatiezorg. Bij deze persoon kan de patiënt en zijn omstaanders terecht voor opmerkingen en vragen over de behandeling tijdens het revalidatietraject. Deze persoon is meestal ook het aanspreekpunt tijdens het revalidatietraject.

 

De fysiotherapeut

Als gevolg van een ernstig ongeval kan er (neurologische) schade zijn toegebracht waardoor er een verminderde mobiliteit optreed. Problemen bij ouderen zoals dementie en functionele achteruitgang van het lichaam kunnen ook zorgen voor bewegingsproblemen. Daarnaast zijn er nog aandoeningen zoals Cerebrale Parese, een Dwarslaesie, niet aangeboren hersenletsel e.d.

 

De revalidatiezorg (van Sophia Revalidatie) doelt op het verder voorkomen of verminderen van (bewegings)problematiek die de revalidant kan ondervinden in het dagelijkse leven (Sophia Revalidatie, z.j.). De fysiotherapeut is er om een patiënt deskundig te begeleiden in de verbetering van beweging en mobiliteit, conditie en functionaliteit d.m.v. verschillende vormen van oefentherapie. Dit kan bijvoorbeeld in een groep zijn en/of in een zwembad. De fysiotherapeut zal als het nodig is via meerdere kleine stapjes met de patiënt oefenen om zijn mobiliteit terug te krijgen. De fysiotherapeut kan te maken krijgen met kinderen en geriatrische problematiek.

 

In de Elevator Pitch Revalidatiefysiotherapie van de ‘Nederlandse Vereniging van Revalidatie Fysiotherapeuten’ (NVRF) wordt aangegeven dat de revalidatiefysiotherapeut zich ontwikkeld heeft op meerdere competenties (Nederlandse Vereniging van Revalidatie Fysiotherapeuten, z.j.). Er is een vordering in de kennis van andere disciplines die werkzaam zijn in revalidatiezorg, dus meer kennis van het disciplinair werken . Ook draagt fysiotherapie bij aan evidence-based onderzoek omtrent revalidatie en is er contact met medewerkers uit de ketenzorg wat een financieel en inhoudelijk positief effect heeft op de ketenzorg.

 

De NVRF wil ook een bijdrage leveren aan het belang van fysiotherapie en revalidatie op internationaal niveau. In een meeting in Geneva op van 6 t/m 7 Februari 2017 is er gepraat over het programma Rehabilitation 2030 waarbij een stakeholder van NVRF ook aanwezig was. Het programma richt zich op revalidatie als globale belangrijke strategie voor de gezondheid en levensverwachting voor grote bevolkingsgroepen (World Health Organization, 2017). Een paper geeft aan dat revalidatie (rehabilitation) voordelig kan zijn voor zowel de gezondheidssector als voor de patiënt en zijn naasten. Revalidatie is dus belangrijk voor de samenleving! Revalidatiehulp vermindert de gezondheidsklachten die gerelateerd worden aan een verlengd verblijf in het ziekenhuis (World Health Organization, z.j.).

 

De ergotherapeut

Vanwege de gevolgen van een aandoening of ongeval is het mogelijk dat de patiënt niet meer goed zijn dagelijkse bezigheden kan uitvoeren. Er kan worden gedacht aan het eten met bestek, kleding aandoen en naar het toilet gaan. Mensen die deze beperkingen ervaren kunnen terecht bij een ergotherapeut. Deze richt zich op het helpen en ondersteunen van mensen die problematiek ervaren in bezigheden in het dagelijkse leven. De ergotherapeut helpt deze mensen, waar mogelijk, om weer zo zelfstandig mogelijk deze bezigheden uit te gaan voeren (Ergotherapie Hoogland, z.j.). De ergotherapeut draagt zo zijn steentje bij aan het zelfstandiger worden van de patiënt.

 

Maatschappelijk werker

Het dagelijkse leven van een revalidatiepatiënt kan drastisch veranderd zijn na een ernstig ongeval. Dit kan naast zowel fysieke schade ook emotionele schade met zich mee brengen. De patiënt kan immers moeite hebben met dingen die hij/zij vroeger kon nu niet meer te kunnen. Een maatschappelijk werker heeft de taak om de patiënt en omstaanders te helpen bij het verwerken van de ‘klap’ van de aandoening / het ongeluk. De maatschappelijke medewerker kan dit zowel in groepsvorm doen of door een individueel gesprek. De maatschappelijk werker is zowel deels psychisch als deels sociaal bezig met de patiënt. De maatschappelijk werker draagt dus zijn steentje bij zodat de patiënt deel kan nemen aan de samenleving terwijl er verschillende problemen zijn waarover gepraat kan worden. De problemen worden in ieder geval bespreekbaar gemaakt en er wordt gewerkt aan oplossingen voor deze problemen (beroepsvereniging van professionals in sociaal werk, z.j.).

 

Het kenniscentrum

In de revalidatiegeneeskunde wordt er veel gebruik gemaakt van technologische apparatuur. Revalidatiecentra kunnen gebruik maken van een kenniscentrum. In dit onderzoekscentrum wordt gekeken hoe d.m.v. inzichten in de wetenschap en innovatieprojecten de behandeling bij revalidatie kan worden geoptimaliseerd (De Hoogstraat Revalidatie, z.j.). Gezondheidsmedewerkers, patiënten en andere personen kunnen bij het kenniscentrum terecht voor vragen over onderwerpen zoals de veiligheid & kwaliteit. Het Sophia revalidatiecentrum heeft bijvoorbeeld het SmartLab, een ruimte waar men zich bezig houdt met de kwaliteit van recente technologische producten die revalidatie efficiënter zou moeten maken. Men wil immers met de technologische ontwikkelingen in de revalidatiezorg meegaan. Het SmartLab kan worden gezien als een bron van kennis waar patiënten en medewerkers van Sophia hun vragen kunnen stellen over technologische middelen (Sophia Revalidatie, z.j.). Specialisten (in een interdisciplinair netwerk) kunnen hier dus ook komen met hun vragen. Het kenniscentrum draagt haar steentje bij aan het informeren van diverse personen tijdens het revalidatietraject.

 

Overige ondersteunende diensten

Naast bovengenoemde disciplines is zijn er in een revalidatiecentrum ook ondersteunende diensten. De medische secretaris/secretaresse gaat over het regelen van de afspraken met de revalidatie en stelt deze vast en kan vragen beantwoorden over de afspraak met de arts. Verder is er bijvoorbeeld een planner die de hele revalidatiebehandeling gedurende de dag kan indelen. Therapieën e.d. worden verdeeld over de dag.

 Eventueel is er nog een orthopedische schoen/instrumententechnicus die bijvoorbeeld aangepaste prothesen en/of orthopedische schoenen maakt voor de patiënt indien nodig.

Er zijn veel verschillende diensten die ingezet kunnen worden tijdens een revalidatietraject. De bovenstaande diensten hebben allemaal als gezamenlijk doel om de patiënt weer optimaal te laten herstellen, zo goed mogelijk te laten functioneren tijdens alledaagse bezigheden en hun rol in de samenleving weer op te pakken.

 

Teamoverleg

De specialisten en de revalidatiearts overleggen en bespreken de toestand van de patiënt in een soort teamoverleg. Zo’n overleg heeft verschillende doelen. Er wordt vergaderd over gemeenschappelijke zorg- en behandeldoelen tijdens het traject en of deze moeten veranderen en/of bijgesteld moeten worden. Daarnaast wordt er tussen de diverse specialisten en de patiënt informatie worden uitgewisseld. Het overleg draagt bij aan de onderlinge samenwerking en afstemming van de specialisten op elkaar. Er kan worden overlegd met de patiënt en/of een naaste persoon of hij/zij aanwezig kan zijn tijdens zo’n overleg. Voor het overleg wordt er verwacht van de specialisten dat zij zich uiteraard voorbereiden en inlezen over de informatie aangaande de revalidatie patiënt. Het overleg duurt overal het algemeen ongeveer 20-30 minuten en is gestructureerd zodat iedere specialist zijn inbreng kan geven. Na het overleg wordt, indien de patiënt niet aanwezig was, de besproken informatie doorgegeven aan de patiënt (Verenso, 2015).

 

Het is handig als de arts en de specialisten een goed opgezet plan hebben om de patiënt zo optimaal mogelijk te helpen. Er kunnen bijvoorbeeld behandeldoelen opgesteld zijn die na verloop van tijd, als gevolg van het interdisciplinair overleg, moeten worden aangepast. De Plan-Do-Check-Act cyclus kan hierbij erg van toepassing zijn. Bij ‘Check’ kan er worden gekeken of een behandeldoel bijvoorbeeld is behaald of dat deze moet worden aangepast.

 

Bron: (Verenso, 2015)

Maak jouw eigen website met JouwWeb